Gevolgen van hittestress op dierprestaties
Door klimaatveranderingen zal hittestress vaker voorkomen in Nederland. In combinatie met de productiebeperkingen en de verschuiving van een zo hoog mogelijke productie naar een zo optimaal mogelijke melkproductie, zal dit een uitdaging worden voor de Nederlandse melkveehouder. Eerdere praktijkonderzoeken naar de gevolgen van hittestress voor Nederlandse melkveebedrijven zijn beperkt en daardoor was het onduidelijk wat de exacte gevolgen zijn van hittestress. Studente Camilla Groenhoff aan Hogeschool Van Hall Larenstein heeft haar afstudeerscriptie gewijd aan de gevolgen van hittestress op Nederlandse melkveebedrijven voor UNIFORM-Agri BV.
Hittestress
Hittestress ontstaat wanneer de bovenste kritieke temperatuur wordt overschreden. De dieren zijn dan niet voldoende in staat om hun warmte kwijt te raken, en hierdoor stijgt de lichaamstemperatuur. Door hittestress hebben de groei, gezondheid, melkproductie en reproductie niet langer prioriteit in het lichaam van het dier dat lijdt aan hittestress. De meest gebruikte indicator voor hittestress is de Thermo-Humidity Index (THI), een formule waarbij de temperatuur en de luchtvochtigheid worden gecombineerd. De meest gebruikte drempelwaarde voor hittestress is een THI van 72. Het onderzoek heeft zich gericht op geanonimiseerde data van 600 Nederlandse melkveebedrijven over 2018 en 2019. De onderzochte thema’s zijn melkproductie, uiergezondheid en reproductie. De bedrijven die beter scoren op de verschillende onderzochte dierprestaties lijken het minst beïnvloed te worden door hittestress. Dit is een opvallend resultaat omdat de dieren met betere dierprestaties een grotere warmteproductie hebben en daardoor juist gevoeliger zouden zijn voor hittestress.
Gevolgen voor de melkproductie
De melkproductie daalt als de THI boven de 70 komt. Dit is al bij een temperatuur vanaf 22 graden. In periodes waarbij de THI boven de 80 komt kan de melkproductie dalen tot 38%. Er is een duidelijke vertraging van 48 uur tussen het stijgen van de THI en de daling in melkproductie. De melkkoeien in het midden van hun lactatie (80 – 120 dagen aan de melk) zijn het meest gevoelig voor hittestress. De oudmelkte koeien hebben een lagere melkproductie en zijn daardoor minder gevoelig voor hittestress.
Melkkoeien in het begin van de lactatie zijn minder afhankelijk van de voeropname. Hierdoor produceren zij minder warmte per kilogram geproduceerde melk. Ook lijken tweede kalfskoeien het meest gevoelig voor hittestress. De derde en oudere kalfskoeien hebben het minste last van hittestress. Het duurt tot november voor de melkproductie weer begint te stijgen. In oktober ligt de melkproductie dan ook gemiddeld 2 kilogram lager dan in januari. De gevolgen van hittestress zijn dus langer aanwezig, dan alleen tijdens de periodes waarin het echt warm is.
Gevolgen voor de uiergezondheid
Voor uiergezondheid is het tankcelgetal onderzocht. Het tankcelgetal begint te stijgen vanaf maart en blijft stijgen tot augustus. Daarna neemt het tankcelgetal weer af. Er is een sterke samenhang gevonden tussen het tankcelgetal en de THI.
De bedrijven met een hoog tankcelgetal (>250) stijgen gemiddeld een stuk hoger dan de bedrijven met een laag tankcelgetal (<100). De bedrijven met een hoger tankcelgetal hebben waarschijnlijk meer dieren met een celgetal boven de 250. Juist deze dieren zorgen voor de grote stijging tijdens de zomermaanden.
Gevolgen voor de reproductie
Voor reproductie zijn verschillende kengetallen onderzocht. De belangrijkste resultaten zijn dat de insemination rate en conception rate negatief worden beïnvloed. Zo zijn dalingen van 2 – 63% gevonden voor de insemination rate, en daalde de conception rate met 1 – 60%. De insemination rate neemt af omdat de lengte en intensiteit van de tocht afneemt. Hierdoor laten de dieren minder goed de tocht zien.
De conception rate neemt af omdat de dieren minder makkelijk drachtig worden. Dit heeft te maken met de kwaliteit van de eicellen, deze wordt negatief beïnvloed door hittestress. Hierdoor hebben koeien die kalven in het voorjaar en de zomer meer moeite met drachtig worden dan koeien die kalven in de herfst of in de winter. Het kost gemiddeld twee cycli om te herstellen van hittestress, hierdoor kunnen de negatieve gevolgen van hittestress tot de herfst duren.
Conclusie
De prestaties van dieren worden dus wel degelijk beïnvloed door hittestress, aangezien de THI de hoogste kritische temperatuur voor melkkoeien overschrijdt. De melkproductie neemt aanzienlijk af, het aantal somatische cellen in de tank stijgt aanzienlijk en ook de reproductie wordt beïnvloed. De effecten zijn echter minder hoog dan in andere onderzoeken naar voren kwam. Omdat er nog niet eerder data-onderzoek is uitgevoerd naar de gevolgen van hittestress in Nederland, draagt dit onderzoek bij aan de algemene kennis over het effect van hittestress op de dierprestaties van melkkoeien in Nederland.