Nederlandse melkveehouders presteren in vergelijking tot 9 grote melkvee landen het beste op duurzaamheid!
Managementsoftware bevat veel gedetailleerde en gestructureerde data. Dit soort data is lastig te vergelijken wanneer het van verschillende bronnen afkomstig is. Het is dan al snel appels met peren vergelijken. Maar wanneer de bron gelijk is en de data aan dezelfde voorwaarden voldoet, dan is het mogelijk om deze gegevens naast elkaar te leggen.
In dit artikel hebben we zo’n ideale situatie. Alle boeren in deze vergelijking gebruiken de UNIFORM-Agri managementsoftware.
Melkveehouders kunnen vrijwillig meedoen aan de maandelijkse bedrijfsvergelijking en deze functie in het managementpakket stuurt maandelijks 35 kengetallen per veestapel naar een centrale database, waar de gegevens vergeleken worden met de resultaten van de groep. De veehouder kan zelf bepalen met welke specifieke groep, anders dan de volledige groep, de data wordt vergeleken. Dit kan op basis van, onder andere: land, regio, grondsoort, melksysteem, productie of bedrijfsgrootte.
Dit artikel laat het gemiddelde technische kengetal zien per land, met als voorwaarde dat er minimaal 100 boeren deelnemen aan de bedrijfsvergelijking in dat land. We verwachten dat er volgend jaar nog een aantal landen bij komen die deel kunnen nemen aan deze vergelijking.
Tabel 1. Gemiddelde resultaten van december 2021 vanuit minimaal 100 melkveebedrijven per land, alle melkveehouders gebruiken UNIFORM.
Het oorspronkelijke overzicht dat de veehouder kan bekijken bevat algemene gegevens van de veestapel, jaarlijkse productiegegevens, vruchtbaarheidsgegevens, gezondheidsdata en een gedeelte duurzaamheidsdata. In de tabel hieronder wordt niet alles hiervan weergegeven, maar er kunnen een aantal interessante conclusies getrokken worden.
Veestapelsamenstelling en duurzaamheid
Het is geen geheim dat dieren die geen melk produceren op een melkveebedrijf niet efficiënt zijn en daarmee een negatieve impact hebben op zowel de duurzaamheid, als de financiële resultaten. Ze stoten immers gassen uit, vreten kostbare grondstoffen en leveren niets terug. Dus hoe meer jongvee, vaarzen die te laat kalven en koeien die het bedrijf (te vroeg) verlaten, des te minder duurzaam het bedrijf is. Vanuit de tabel kunnen we concluderen dat Nederland het op dat gebied erg goed doet.
Als we kijken naar de verschillende landen zien we dat de grootte van de veestapel varieert van gemiddeld 146 koeien in Frankrijk, tot bijna 500 in Denemarken. Nog interesanter om te zien is dat het aantal stuks jongvee per 10 koeien erg varieert. In Nederland is dit aantal het laagst en in Brazilië het hoogst. De regels in Nederland focussen enorm op duurzaamheid en efficiëntie en dat forceert boeren het aantal stuks jongvee terug te dringen.
Het resultaat hiervan is:
- Nederland heeft het laagste aantal jongvee per 10 koeien (6,3)
- Koeien op melkveebedrijven in Nederland worden gemiddeld ouder (3,7 jaar vanaf de afkalfleeftijd, en dit resulteert in een hoge levensproductie bij afvoer 33.563)
- Vaarzen hebben een lage afkalfleeftijd, gemiddeld met 24,8 maanden
Landen met tegengestelde cijfers hebben duidelijk nog ruimte voor verbetering als het gaat om duurzaamheid.
Melkproductie, jaarlijks en in december 2021
De melkproductie per koe per 305 dagen is in de negen deelnemende landen gemiddeld 9.535 kg. De Spaanse boeren in deze vergelijking scoren met 11.034 kg het hoogst van deze groep. Brazilië daarentegen scoort het laagst met 8.404 kg. Dit is gedeeltelijk te verklaren door 100% weidegang op sommige bedrijven en een grote variatie in koeienrassen.
De daadwerkelijke productie in kg melk per dag per koe is gemiddeld 28,5 kg en alweer is dit in Spanje het hoogst, met 35,0 kg en in Frankrijk is dit het laagst met 26,2 kg. In deze vergelijking kijken we niet naar de vet en eiwit gehaltes, dat zou ook nog wel eens interessant kunnen zijn. De BSK laat eenzelfde verschil zien.
Vruchtbaarheid, als voortschrijdend gemiddelde in december 2021
Vruchtbaarheidsresultaten variëren sterk tussen de bedrijven, maar ook tussen landen. Goed management op het gebied van vruchtbaarheid bij jongvee kan simpel worden gemeten door de gemiddelde leeftijd van de 1ste afkalving te bekijken. In het overzicht zien we dat dit gemiddelde 26 maanden is. Nederland scoort erg goed met 24,8 maanden en Brazilië scoort het laagst met 31,3 maanden. Het breedgeaccepteerde getal van 2 euro per dag aan kosten wanneer een vaars te laat kalft, geeft aan hoeveel er voor de Braziliaanse boer nog te winnen valt.
Denemarken heeft met 24,6 maanden de laagste leeftijd ten tijde van de 1ste afkalving en we zien daarnaast dat zij ook het hoogst scoren met de Pregnancy Rate (19,7%). Het Verenigd Koninkrijk is hier goed voor een 2e plaats met een PregRate van 16,6%.
Dit zijn gemiddelden voor de bedrijven in de verschillende landen. Toch zou de doelstelling voor de individuele boer ten minste boven de 20% moeten zijn, maar velen zijn daar nog lang niet. In alle landen zien we dat de best presterende bedrijven die een Pregnancy Rate van 25% bereiken, beschikken over zeer goed management en werken volgens stricte protocollen. Dus het is mogelijk, maar het is niet eenvoudig.
Uiergezondheid gebaseerd op celgetal
Voor het celgetal hebben we maar één kengetal en dat is het gemiddelde celgetal. Dit varieert enorm, van een gemiddeld celgetal van 172 duizend in het VK tot 368 duizend in Brazilië. Het lukt alleen in Nederland, België, Canada en het VK om onder de grens van 200 duizend cellen te blijven, de andere landen zitten allemaal boven deze grens. Dit kan worden beïnvloed door het beleid wat er vanuit melkfabrieken gehanteerd wordt. Wanneer de gevolgen voor een hoog tankcelgetal groter zijn, worden boeren gedwongen om dit te verbeteren.
Conclusies
Nationale voorschriften hebben invloed op de technische resultaten van melkveebedrijven. De wetgeving op het gebied van duurzaamheid in Nederland heeft een duidelijk en positief effect op de gerelateerde resultaten op bedrijfsniveau. Dat is wat we in deze vergelijking terug zien.
Productieniveau, vruchtbaarheidsmanagement en uiergezondheid verschillen ook tussen de landen. Hier zal het individuele management op het bedrijf een reden voor zijn, maar het klimaat (temperatuur en vochtigheid) kan daarnaast een effect hebben op een heel land. Gemiddeld genomen is er in ieder land nog ruimte genoeg voor verbetering.
Harm-Jan van der Beek
UNIFORM-Agri